Week 42
Toen ik het nog niet zo lang wist, waren de momenten dat ik niet kon werken onaangenaam. Het liefst zou ik altijd achter de tekstverwerker zijn gebleven, maar af en toe zei Marion op zondag "Je blijft toch niet de hele dag achter je computer hangen?"
Zondagmiddag, iets waar ik mijn leven lang al een hekel aan had. Wat kun je in hemelsnaam doen?
"We gaan wandelen," zei Marion.
"Maar dan niet hier in de buurt," onderhandelde ik. "Want ik ken hier elke struik, elk konijnenhol. Het verveelt me."
We reden naar Lunteren, parkeerden de auto bij het pannenkoekenhuis en begonnen te lopen. Het was tot mijn verrassing leuk, want ik was er lange tijd niet geweest. Als kind had ik er eens met mijn ouders gekampeerd. Later - Kaja zal toen een jaar of zeven geweest zijn - maakten we samen een fietstocht door Nederland. We belden aan bij boeren en vroegen of we op hun land de tent op mochten zetten. Ik geloof dat Kaja niet altijd even enthousiast was over de rare ideeën van zijn vader en opzag tegen het moment dat we 's avonds met fietsen stopten om ergens aan te bellen. Als hoogtepunt sloten we onze fietstocht daarom op de camping in Lunteren af en bezochten we het pannenkoekenhuis. Kaja at twee hele pannenkoeken op, iets waarvoor ik diepe bewondering had. Het was de laatste keer dat ik er was geweest.
Door de wandeling en de herinneringen kwam ik in een milde stemming en ik besloot via de binnenwegen terug naar huis te rijden. Ik ken de weg in die omgeving door de vele fietstochtjes die we vanuit Amersfoort maakten. Op de autoradio hoorde ik Doctor Hook zingen 'When you're in love with a beautiful woman, watch your back'. Het is een lied dat ik niet uit mijn hoofd kan krijgen. In 1979 waren we op Koh Samui, het Thaise eiland dat paradijs wilde zijn en dat toen nog niet door al te veel toeristen ontdekt was. Faciliteiten waren er nog niet. De jongens die in het eettentje werkten, konden het niet meer aan en lieten ons zelf maar koken. Elke dag haaienvlees met knoflook en daarbij dronken we bananenshakes. Dat ging goed tot op een nacht dieven met een bootje op het strand waren geland en de generator hadden meegenomen. Daarna moesten we het zonder de bananenshakes doen. De cassetterecorder deed het nog wel, want die liep op batterijen. Er waren helaas maar twee bandjes. 'I Robot' van de Alan Parson's Project en dat bandje van Doctor Hook. Het lied over die mooie vrouw heb ik daardoor honderden keren gehoord en hoe vaker ik er naar luisterde, hoe dieper ik de betekenis ging vinden. Het is helemaal waar. Als je met de mooiste vrouw ter wereld getrouwd bent, kun je bijna niet meer onbevangen staan tegenover mannelijke bezoekers. Die komen absoluut niet voor jou en je weet maar nooit of als je even iemand naar het station brengt, ze hun slag niet proberen te slaan. Op een dag was ik oud genoeg om te beseffen dat ik niet steeds om moest kijken om te controleren of er iets achter mijn rug gebeurde en had ik dat liedje van Doctor Hook ondertussen wel gehoord.
Op die landweg tussen Lunteren en Amersfoort waar ik alles herkende, met de ondergaande zon en op de radio het lied van de dokter met dat lapje voor zijn oog, kreeg ik ineens het gevoel dat hoort bij de aftiteling van een film. De film was voorbij en dit stomme liedje dekte de hele lading van het leven van de hoofdpersoon. Ik zette mijn zonnebril op, ogenschijnlijk vanwege die ondergaande zon, maar vooral omdat ik niet wilde dat zichtbaar werd dat dit moment me vreselijk in de war bracht.
De volgende dag vroeg ik me af wat de liedjes zouden zijn die op de soundtrack van mijn leven moeten worden opgenomen. Niet als uitvaartmuziek of zo. Daar wil ik niets mee te maken hebben zolang er maar muziek te horen is die de mensen vreselijk doet huilen. Dat vind ik wel een fijn idee. Daarna hoeft het niet meer, als ze maar mijn boeken blijven lezen; telkens opnieuw. Nee, ik vroeg me meer af wat de rode lijn in mijn levensmuziek was.
Een van de eerste plaatjes die ik kocht was 'The girl from Ipanema'. Toen ik Marion voor het eerst zag gedurende de pauze op het plein van mijn middelbare school - zij in de tweede en ik in de vierde klas - dacht ik dat ze het meisje dat langs loopt op weg naar Ipanema was. Ik besefte tevens dat ze in de eredivisie thuis hoorde, maar ikzelf helaas niet. Het duurde nog een paar jaar voor ik mijn droom durfde na te jagen en haar echt benaderde. Tot vandaag de dag probeert Marion zich te herinneren of ze mij toen ook op dat schoolplein heeft zien staan, maar het lukt haar niet echt. Ik was verbaasd toen Marion en ik een paar jaar geleden naar Rio de Janeiro vlogen en in het vliegtuig in een Engelse tabloid een foto zagen van het meisje van Ipanema met haar drie volwassen dochters. Ten eerste was het natuurlijk een raar toeval dat juist toen wij naar Rio gingen die foto in de Britse krant stond, maar wat me vooral verbijsterde was dat het beeld dat ik meer dan vijfendertig jaar in mijn verbeelding gekoesterd had helemaal niet klopte. Ze had geen zwart lang haar, geen amandelvormige ogen en geen huid als koffie met melk. Ze was blond en zag eruit zoals de buurvrouw van mijn moeder vroeger. Toch moet mijn soundtrack met het meisje van Ipanema beginnen, want het geluid van de saxofoon van Stan Getz roept nog altijd mijn jongensdromen op.
Van de week had ik ruzie met Marion. Wat ik heb is lastig voor mijzelf, maar een drama voor de ander. Ze komt niet toe aan het schrijven van de roman, waar ze zo graag aan wil werken en heeft het gevoel zelf niet meer te leven, maar in mijn bestaan zo'n beetje mee te moeten doen.
"En als ik voor mezelf op kom, voel ik me onmiddellijk een bitch," zei ze en dat deed pijn, want ik weet niet goed hoe ik haar daarbij kan helpen. De spanning in huis liep op en uiteindelijk besloten we een stuk te wandelen. Het was al donker. Marion stapte flink door en ik liep steeds een paar meter achter haar, niet in staat om haar goed bij te houden. Op dat moment dacht ik dat ik in mijn soundtrack 'I'm lonely' van de Police op moest nemen. Onlangs zag ik iemand het nummer zingen. Het was een weinig opvallend meisje, waarvan ik me afvroeg waarom juist zij een liedje wilde zingen, maar ik was snel door haar vertolking gegrepen. Daar stond miss loneliness.
"Ze doet het goed," zei ik tegen Kaja. "Wie is zij?"
"Een actrice," antwoordde hij. "Als ze iemand voor de rol van the girl next door nodig hebben, bellen ze haar op."
Ze leek ze helemaal in het lied te geloven. De tranen blonken in haar ogen en voor het eerst hoorde ik hoe goed de tekst was. Voor iemand met een beetje zelfmedelijden leek het een geschikte titel om toe te voegen aan de soundtrack.
Op de terugweg van onze wandeling hadden Marion en ik weer hetzelfde loopritme gevonden en keerde de rust terug. Ik voelde ineens dat ik 'ne me quitte pas' van Jacques Brel voor haar zou willen zingen, zoals ik ook gedaan had op de eerste avond dat ze op mijn kamer was en ik rusteloos alle muziek die ik mooi vond aan haar wilde voorzetten. Plaat op de draaitafel. Wild met de arm van de pickup voegde ik nieuwe aan de vele krassen toe. Luid meezingend, terwijl ik de volgende plaat die ik wilde laten horen alvast uit de hoes trok. 'Ne me quitte pas' wil ik in plaats van 'I'm lonely' op mijn soundtrack.
Ik heb die regenachtige avond door het donker lopend niet gezongen. Het is nog lang geen tijd voor een soundtrack.


Terug