Week 2004 13
Marion bracht me een kop thee in mijn werkkamer en keek uit het raam.
"Hé, daar zijn de eenden," zei ze en haar stem klonk hoopvol.
Ze waren terug in de vijver in onze tuin. Eens per jaar verschijnen ze uit het niets, zwemmen een paar uur rond in dat kleine plasje water onder aan de heuvel waarop ons huis staat en vliegen daarna weer verder. Een woerd met een mooie groene kop en nek en een witte vrouwtjeseend die hem trouw volgt. Elk voorjaar hoop ik dat ze de hele zomer zullen blijven, maar de vijver in onze tuin is vermoedelijk alleen maar een rustplaats op weg naar hun uiteindelijke bestemming. Samen keken we naar buiten, elk in onze eigen gedachten verdiept.
Soms lukt het Marion niet om goed op gang te komen en de woorden te vinden die haar roman verder voeren. Dan zet ze thee of bakt koekjes die ik ook mag eten. Af en toe vertelt ze me wat voor probleem ze op moet lossen. Nu is ze bezig met het zoeken op Internet naar namen die de betekenis hebben die ze nodig heeft. Alsof er ook maar één lezer is die dat door zal hebben, maar voor haar, perfectionist die ze is, moet het kloppen anders kan ze niet verder. Uiteindelijk lieten we de eenden voor wat ze waren. Marion verdween naar haar eigen werkkamer om aan haar roman verder te werken. Ik schreef door aan het artikel over de arts als medicijnman, dat ik aan Harko, mijn allereerste uitgever en nu hoofdredacteur bij een krant, beloofd had.
Eerder deze week was ik hevig zwetend teruggekomen van het hardlopen. Snel had ik mijn zwarte trainingsjasje uitgetrokken, mijn handdoek gepakt en een schoon T-shirt aangetrokken. Het was het grijze dat al een jaar of dertig oud is, maar waar ik geen afscheid van kan nemen. Het is 'beyond vintage'. Er zitten grote gaten in. De zoom bij de hals zit los en lijkt een onafhankelijke lus te zijn geworden. Daardoor is het moeilijk om aan te trekken en elke keer als ik dat doe hoor ik teer iets scheuren. Ik kan het onmogelijk weggooien omdat ik het ooit van Marion kreeg. "Mooi, dat zachte grijs," zei ze toen ze het me gaf. In die tijd had ik gewoon nog de haarkleur uit mijn jongenstijd. Sissy Boy stond op het label in de nek. Lange tijd trok ik het daarom niet aan. Op een dag vroeg Marion waarom ik het nooit droeg en ik begon het als slaap T-shirt te gebruiken. Het duurde nog een tijd voordat het mijn favoriete shirt werd, maar op een gegeven moment was dat het gewoon, omdat het shirt door veel wassen zacht was geworden en vertrouwd rook, iets dat met name belangrijk was als ik alleen op reis ging.
"Wat stinkt het hier naar zweet," zei Marion toen ze in mijn buurt kwam. Er viel iets van ergernis in haar stem te bespeuren.
Onmiddellijk wist ik wat ze bedoelde. Rook ze maar de eerlijke zweetlucht die rond me hangt als ik gerend heb. Daar is niets mis mee en die heeft Marion nooit gehinderd. Mijn lichaamsgeur is echter veranderd door de hormoonbehandeling. Het stoort ook mijzelf. Regelmatig valt die geur me op. Het ruikt niet echt onaangenaam, maar gewoon anders dan wat ik verder ooit geroken heb. Niet als knoflook. Niet als petehbonen. Op de WC merk ik die lucht op, maar ook als ik 's avonds in bed ga liggen is er die heel lichte maar opdringerige geur. Het is of we met zijn drieën tussen de lakens zijn gekropen. Marion, ik en een andere Ivan, die sinds een jaar bij ons in huis woont. Ik vermijd het om er met Marion over te praten, want ik wil niet voortdurend over mijn behandeling praten. Er zijn echt veel leukere dingen om het in onze theepauzes en tijdens het eten over te hebben. Ook nu hield ik mijn mond, want ik wil geen bijzondere status krijgen door het gezwel. Het is al vervelend als we in een restaurant iets bestellen en ik aandachtig de menukaart bestudeer om te zien of er iets is dat ik kan eten en Marion ondertussen tegen de serveerster zegt: "We hebben één probleemgeval. Die mag geen vlees of zuivelproducten."
Mag ik gewoon Ivan zijn zonder ontspoorde cellen?
Geur is erg belangrijk als het op seksuele aantrekkingskracht aankomt. Van de week las ik over een onderzoek waarin vrouwen naar foto's van mannen kijken. Via elektroden worden hun reacties gemeten om te zien welke mannen ze aantrekkelijk vinden. Een uur later krijgen ze dezelfde foto's te zien, maar er is wat mannelijk geurhormoon in de lucht gespoten. De vrouwen vinden ineens vijftig procent meer mannen aantrekkelijk. Van mij hangt er niet meer zo'n geurhormoon in ons huis. In plaats daarvan verspreid ik een weeïge zoete lucht waar ik zelf ook aan moet wennen.
Nieuwsgierig let ik op veranderingen in mijn lichaam waaruit blijkt dat de hormonen misschien zullen terugkomen. Ik zou wel weer eens wakker willen worden met een ochtenderectie. Zo maar, zonder aanleiding zo'n hinderlijke onderbroekvulling. Dat is voorlopig echter nog te hoog gegrepen. De injecties krijg ik dan wel niet meer, maar de pillen slik ik nog omdat de uroloog een onderzoekje gelezen heeft waaruit blijkt dat als je ze in plaats van een jaar anderhalf jaar lang slikt de overleefkansen met een paar procenten verbeteren.
"Het onderzoek in Zweden is nog niet helemaal afgelopen," had hij gezegd. "Misschien is het de moeite waard om zelfs nog wat langer dan achttien maanden te slikken. We moeten maar even kijken hoe dat in Zweden verder gaat."
Ook bij mij gaat het werk niet altijd zoals ik het zou wensen en ik had geen idee hoe ik na een veelbelovende start van het artikel verder moest. Ik liet mijn computer en de eenden achter, schonk in de keuken mezelf een kop thee in en pakte één van Marion's koekjes uit de trommel. Het geluid van de droogmachine was verdwenen en ik kon dus ook wel even het wasgoed opvouwen.
Het viel me op hoeveel bijzonder klein ondergoed Marion bezit. Ik ben altijd dol geweest op het opvouwen van haar onderbroekjes omdat het me prettige gedachten bezorgt. Vroeger zaten er ook nog wel eens wat grotere modellen tussen. Van die degelijke onderbroeken die mijn moeder ook bezat en op maandagen aan de waslijn hing. Marion heeft ze speciaal voor de dagen dat ze ongesteld is en bovendien als signaal aan mij om duidelijk te maken dat ik mijn best niet hoef te doen, omdat haar hoofd op dat moment niet naar frivoliteiten staat. Die grotere broeken zie ik de laatste tijd nooit meer in de was. Ik zag wel drie heel kleine vuurrode stukjes textiel en besefte dat ik Marion die eigenlijk nooit zie dragen. Ze zijn erg lastig om op te vouwen omdat je ze nauwelijks in je handen kunt houden. Gek dat ik ze alleen in de was tegen kom. Zijn ze zo klein dat ik ze over het hoofd zie als ze gedragen worden? Er is iets heel erg mis met me en ik denk dat ik in de categorie probleemgevallen thuishoor.
Snel keerde ik terug naar mijn computer om woorden te produceren die me razendsnel zouden verplaatsen van het ondergoed naar een wereld waar ik wel alles onder controle heb. Medicijnen, vetzucht, hartziekten, medicijnmannen. Alles leek me aantrekkelijker dan de vragen waarmee ons wasgoed me confronteerde.
Voor ik verder ging met werken keek ik even in mijn e-mailbox. Marion had me geschreven.
"Lieverd weet je wat Ivan in het Russisch betekent? Gracious gift from God. Ik hou van je."
Plotseling vloog de woerd op uit het vijvertje en alsof ze via een elastiekje aan hem vast zat volgde de vrouwtjeseend. Ze reisden verder. Volgend jaar zien we ze weer.



Terug