Week 2004 16
Op de ochtend na het bezoek aan de uroloog rende ik door het bos. Het was de eerste controle geweest na de bestraling om te zien of de inspanningen van de terminator effect hadden gehad. Mijn gedachten waren niet bij het lentebos en konden zich nog niet losmaken van de droom waaruit ik die ochtend wakker was geworden. Moeilijk te interpreteren was de droom niet, maar hij verbaasde me nog al. De droom was wat te perfect, alsof een kundiger schrijver dan ik hem bedacht had.
Ik was in een stad in oorlog. Alleen. Het deed me denken aan San Salvador in 1980, waar we 's morgens vroeg in een bus de stad uitreden. Op het asfalt van de Pan American Highway lagen de lijken van de rebellerende jongens die daar in de nacht door de doodseskaders neergegooid waren. Hun moeders en geliefden hadden huilend vlak voor het licht werd kaarsjes naast hun levenloze lichamen op het wegdek vast gesmolten. Ik duwde Kaja's hoofd naar beneden zodat hij het niet zou zien. Over zo'n stad droomde ik en ik moest er snel weg zien te komen, maar ik had een sleutel van een hotelkamer nodig, want daar lag mijn vliegticket. In een luxe restaurant waar mensen gezellig samen aten alsof er niets aan de hand was moest ik bij een van de gasten de sleutel vragen. Het was een Indiase man met veel kinderen. Bij het verlaten van het restaurant schrok ik van het oorlogsgeweld op straat en de sleutel viel uit mijn hand. Via een rooster verdween hij in een put. Toen ik erin keek zag ik dat er een lijk was vastgeraakt en daar boven op lag mijn sleutel. Ik durfde mijn hand er niet in te steken. Het was een van de jongens die in de nacht daarvoor doodgemarteld waren en hij moest er al de hele dag gelegen hebben. Misschien wel langer. Na enige tijd had ik wat moed verzameld, maar juist toen ik het putje wilde openen om de sleutel te pakken was er een enorme modderige watergolf, waardoor ik niets meer in het putje kon zien. In paniek riep ik een kelner uit het restaurant, om me te helpen met hamer en schroevendraaier het putje te openen. Vervolgens vroeg ik of hij de put kon draaien en hoe hij het deed weet ik niet precies, maar ineens viel de sleutel eruit precies in mijn hand. Op dat moment werd ik wakker om te plassen. Terug in bed ging de droom nog even verder. Ik zat in een vliegtuig op weg naar huis en zag daarin de lachende gasten uit het restaurant. Misschien leek ik op een van hen, maar er was toch een groot verschil: ik had de dood leren kennen.
Die droom sluit perfect aan bij het bezoek aan de uroloog een dag eerder. De broeder, die een jaar geleden zo vriendelijk mogelijk geprobeerd had me uit te leggen dat het wel eens spoedig slecht met me zou kunnen gaan, zei nu: "Kom maar Ivan. X komt er zo aan."
Het oordeel van dokter X die zelden iets positiefs aan me vertelt was belangrijk. Hij heeft geleerd te twijfelen aan de waarde van de eerste lentezon. Alles in zijn houding en handelen straalt dat uit. Door zijn opleiding en zijn werk heeft hij een vanzelfsprekend zelfvertrouwen ontwikkeld. Dat maakt het ook nog eens moeilijk aan zijn woorden te twijfelen.
Meestal zitten artsen achter hun bureau, maar hij lijkt er achter te liggen, zijn benen naar de deur toe en zijn hoofd naar het raam. Vanuit die bijna horizontale positie zei hij de zin, waarvan Marion later zei dat ze het de mooiste vond die ze ooit had gehoord. En Marion kan het weten, want zij schrijft zelf prachtige dingen. "De PSA is zo laag, dat we hem niet eens meer kunnen meten."
Van te voren had ik dit gesprek al heel veel keren doorgenomen. Ik wist precies wat ik allemaal wilde vragen, maar het kwam er niet van. Behalve wat technische dingen lukte het me niet te vragen wat elk normaal mens wel uit zijn mond krijgt. Gewoon: is het nu weg? Ik wist echter dat hij me er toch geen antwoord op zou kunnen geven. Het is een stomme vraag. Want zodra we geboren worden begint de aftakeling en de sleutelvraag is hoe lang we erover doen om bij het eindpunt te komen. Maar wat is tijd en wie is de bewaker van onze tijd?
"Kijk," zei de uroloog. "Wat je kunt zeggen is dat er nu geen activiteit van kwaadaardige cellen meer kan worden aangetoond."
Wat kon hij me nog meer geven dan dat? Hij koos zijn woorden zorgvuldig. Hij zei niet dat die activiteit er niet meer was.
Ons heelal is met een enorme expansie ontstaan, waardoor in het midden een zwart gat is achter gebleven. Bij gebrek aan een betere verklaring voor ons bestaan op aarde geloof ik in die theorie van de oerknal. Met die plotselinge verandering van gebundeld niets tot beginnend heelal is achtennegentig procent van alle materie zoals we die nu kennen ontstaan: De planeten met alles erop en eraan, die steeds verder weg bij elkaar vandaan drijven. Als golven op een vijver waarin een steen is gegooid gaan ze naar de rand, maar er is geen rand. Alleen maar de onweerstaanbare aantrekkingskracht van het zwarte gat waar het ooit begonnen is. De grote vraag is wat er zal gebeuren als de trekkende kracht van het zwarte gat groter is dan die van de uit elkaar drijvende planeten. We zitten allemaal op een golf en drijven mee. Ik zit er ook met alle andere vrolijke restaurantgasten: de Indiase man en zijn grote gezin, met Marion die aan een roman werkt, met mijn moeder die me belt en vraagt "Hoe gaat het Ivan?", met Kaja met wie ik eerst lang over politiek en economie moet discussiëren voor we elkaar eindelijk vinden, met Naïma die de taal van vogels verstaat, met Fred die op zijn hoofd in de krant staat en me masseert, met de taxichauffeur die elke keer weer op Schiphol lachend op me wacht, met de horizontale uroloog en met de Iraanse bestralingsdokter die me stimuleert om vieze filmpjes te kijken om mijn geslachtsdelen in werking te houden. Het is een gezellige boel.
Volgens de theorie is het zwarte gat ver weg: 1.600.000.000.000.000.000.000.000 kilometer. Als we daar terug zijn is alles voorbij. Het duurt dus nog heel erg lang en als het zo ver is zien we wel weer verder. Ik maak dat waarschijnlijk niet meer mee. Over hoe lang nog hoefde ik de uroloog daaqrom ook niets te vragen. De beste vraag die ik de uroloog uiteindelijk wist te stellen was: "Is mijn prognose nu beter dan een jaar geleden?"
Hij knikte enthousiast. Zo kende ik hem niet.
Dus sms'te Marion dat nieuws naar onze familie en vrienden. De hele dag door ontving ik bloemen, sms'jes en telefoontjes. Kaja kwam op de motor. De dag daarvoor had hij de moeilijkste en moedigste beslissing van zijn leven genomen. Hij leek er zijn depressie die al wel een jaar duurde mee af te hebben geschud. Hij lachte weer en keek vol nieuwsgierigheid naar de toekomst.
Een mooi verhaal gaat over een tragische held die grote tegenslagen ondervindt, welke hij stuk voor stuk overwint. Hij doet zijn uiterste best, maar we weten allemaal dat op den duur elke strijd verloren wordt. Alle overwinningen zijn tijdelijk. Een behoorlijke verhalenverteller weet dus dat het meest realistische einde is dat de held faalt. De moeder van Hercules cremeert het lichaam van haar zoon. Na weken 's avond de heldendaden aan Kaja die nog klein was te hebben voorgelezen kwamen we bij dat laatste hoofdstuk en ik weet het niet zeker maar we hadden allebei ogen met motregen. Ik ga niet aan een verhaal met zo'n einde meewerken. Dat vertik ik. Elke drie maanden zal ik naar de liggende uroloog gaan om te horen wat hij over mijn PSA gaat zeggen. Onmeetbaar, onmeetbaar, onmeetbaar. En dan op een dag zal het gedicht stoppen en zijn ideale rijm verliezen. Als het lot me het toestaat is die dag nog ver weg. Misschien zal het effect van de medicijnen wegebben en word ik weer een puber met nieuwe haargroei en onverwachte gevoelens in het onderlichaam. Een puber schrijft geen verhaaltjes voor het sterven gaan, maar over de wilde verleiding van het ongekende.
Onlangs las ik in mijn krant dat de theorie van de oerknal en het zwarte gat ook echt klopt. Het is werkelijk waargenomen in een ander melkwegstelsel. Onderzoekers hebben het gezien: een extreem felle röntgenflits. Er is in ons sterrenstelsel ook een superzwaar zwart gat, waar de zwaartekracht zo groot is dat niets, zelfs geen licht, eruit kan ontsnappen. Dat staat ons allemaal op een dag te gebeuren. Hou het in de gaten. Als je ooit een flits ziet, duizenden malen helderder dan alle sterren van het sterrenstelsel bij elkaar, dan was ik dat. In de krant staat dan boven het artikel: 'Zwart gat rijt ster uiteen.'


Terug